28 juli 2016

Rivieren

Rivieren kunnen alles zijn. De weg naar je gedroomde bestemming. Het bruisende leven, of het tragische sterven. Dat wat mensen scheidt, of wat hen verbindt, of zou kunnen verbinden. Het mysterie dat je aantrekt, of het lot dat je onderuit zal halen. Een lijn naar het verleden, of een lijn naar de toekomst die gloort. In het schitterende Rivieren van Martin Michael Driessen zijn ze het allemaal, en nog veel meer.

Het boek bestaat uit drie novellen. Drie gebalde romans als het ware, verbonden door rivieren. Het werkt niet zo natuurlijk, maar het is soms alsof de schrijver afwezig is uit zijn boek, en dat het een rivier is die deze verhalen heeft gemaakt. De drie delen hebben telkens een wat andere toon, een ander bereik in tijd en ruimte. Ze zijn alle drie even nauwkeurig opgebouwd. Je wilt steeds verder lezen, de verhalen stuwen je voort, met telkens ingenieuze aanwijzingen en motieven. Hele werelden ingedikt in personages waarvan je fragmenten ziet, en waarvan je de rest kunt vermoeden. Ingehouden tragiek en verlangens, en soms intense wendingen. (Nadien besef je dat het geen toeval is dat de schrijver ook een opera- en toneelregisseur is.)

Het eerste deel heeft als titel Fleuve sauvage. Een oudere acteur zit vast in zijn carrière en zijn leven. Als acteur zit hij in het slop, en zijn huwelijk en de relatie met zijn zoon zijn ook niet echt in orde. Zijn relatie met de fles daarentegen is goed onderhouden. Hij besluit om een kanotocht te maken in de Ardennen, om alles op een rijtje te zetten. Binnen enkele maanden heeft hij een rol, die van Banquo, in Macbeth, van Shakespeare. Tijdens de tocht wil hij voor zichzelf een aantal keuzes maken. Schuift hij de fles definitief aan de kant? Kan hij zo zijn leven langer maken, alsnog een grote rol versieren en weer dichter komen bij zijn verwanten? Of kan hij toch het destructieve pad niet verlaten? Het is nu of nooit, beseft hij. Hij begint nog hoopvol aan zijn tocht, maar met het wassende water neemt het lot de gebeurtenissen over. Hij was zo graag Macbeth geweest. En in de tragedie die zich voltrekt komt hij dichter bij die rol dan hij had kunnen vermoeden. De finale is heftig en aangrijpend, in de dingen die net wel en niet gezegd worden, in de sterke beelden, en in de sfeer die net langs het groteske laveert. Als lezer dacht je met een veilige afstand toe te kunnen kijken naar een enigszins tragisch personage, maar voor je het weet zit je midden in een kolkende stroomversnelling.

De reis naar de maan is het tweede deel. Het verhaal beweegt zich tussen het begin van de 20ste eeuw tot na de Tweede Wereldoorlog. Het is het verhaal van Konrad en Julius en het speelt zich af in Zuid-Duitsland. Als jonge mannen zijn ze allebei houtvlotters, die boomstammen, tot vlotten samengebonden, over de rivieren begeleiden naar hun bestemming. Konrad is van arme afkomst, zoon van een dagloner. Julius is de zoon van een houthandelaar. Julius gaat naar goede scholen en doet hogere studies. Konrad droomt alleen van de rivier, hoopt dat zijn hele leven daar zal verlopen, dat de dingen zullen blijven zoals hij ze kent. Maar de tijd volgt zijn eigen loop. De rivieren blijven, maar de wereld eromheen verandert. De twee mannen komen elkaar in hun leven telkens opnieuw weer tegen, ze drijven uit elkaar en komen weer bij elkaar. Tussen hen in is er altijd nog wel water. De tijd haalt hen in. Het is wonderlijk, hoe de auteur de geschiedenis subtiel in het verhaal weeft, in vaak kleine toetsen die net genoeg informatie geven. Als lezer observeer je de twee personages, maar helemaal vatten kun je hen niet. Zelf kunnen ze het ook niet echt, zichzelf begrijpen of de ander. Het verhaal volgt het ritme van een rivier, met regelmatig tussenstukken (in cursief), als het ware van op de oever, even rustend of om een overgang te maken. De hele tijd voel je de aantrekkingskracht van de rivier, die hier bijna mythisch wordt. Bij het einde van het verhaal lijken beide mannen te beseffen dat er in de naoorlogse onttoverde wereld geen plaats meer is voor dergelijke grote verhalen. Maar de zee zien, dat zal nog gebeuren.

Pierre en Adèle is het derde deel. Het is het verhaal van een eeuwenoude vete tussen twee families, in Frankrijk. Een beek in een vallei vormt de grens tussen het land van twee families, hugenoot en katholiek, de Corbés en de Chrétiens. De twist gaat erom dat beide kanten denken dat de andere kant door de rivier bevoordeeld wordt. Over een lange periode gezien beweegt de rivier telkens een beetje heen en weer, maar elke verandering wordt vrij snel daarna weer tenietgedaan in de andere richting. Maar tussen de families aan beide oevers is er geen verzoening mogelijk. Er is een joodse familie van notarissen die al enkele pogingen deed om tot een vergelijk te komen, maar zonder resultaat. En ook hier beweegt de tijd, ongeveer parallel aan dat van het tweede verhaal. Mooie motieven, zoals de passerende vliegtuigen, geven aan waar we zijn in de tijd. Het verhaal van de twee families wordt stap voor stap meer het verhaal van Pierre en Adèle, de beide erfgenamen. De rivier staat hier ook voor gefnuikte liefde, voor geluk dat niet mocht zijn, voor de afstand tot de vervulling van wie ze hadden kunnen zijn. Bij het ultieme voorstel dat hun geschil zou kunnen beslechten zijn ze voor het eerst ineens dicht bij elkaar, en onderhuids voel je dat ze dichter bij elkaar zouden kunnen of willen zijn. Maar wie een eenvoudig happy end verwacht is eraan voor de moeite. Het verhaal krijgt nog een spectaculair laatste bedrijf, met een subtiele catharsis. Ook dit verhaal wordt ongelooflijk knap opgebouwd, met allerlei kleine details, soms nauwelijks merkbaar, maar ook met sterke motieven die het geheel samenhouden. De manier waarop de eenzaamheid van Adèle en Pierre wordt beschreven is van een schrijnende treurigheid en schoonheid tegelijk. Heel aangrijpend.

Als lezer blijf je een beetje verbijsterd achter na die drie verhalen. Pas nadien besef je hoe ongelooflijk knap het allemaal in elkaar gezet is. Je ziet de rivieren voor je, en je voelt hun kracht en hun stilzwijgen. Zoveel dromen en zoveel onuitgesproken verlangens. Zoveel levens die anders hadden kunnen lopen. De taal is soepel en sprankelend als een rivier, maar trekt nooit de aandacht op zichzelf, meer als een uitgepuurd toneelstuk dan als een gedicht. Rivieren is een heel bijzonder boek.

Geen opmerkingen: